Veelgestelde vragen over stikstof en natuur
Lees hier de antwoorden op veelgestelde vragen over stikstof in relatie tot natuur en landbouw.
De drie meestgestelde vragen
Vermindering van de stikstof uitstoot is nodig om de natuur te laten overleven. Wij kunnen niet zonder natuur. De natuur is essentieel voor de gezondheid en veiligheid van mens en dier. Zo helpen goed functionerende veenmoerassen en bossen bij het verminderen van de klimaatverandering. Het nat houden van de bodem voorkomt verzakkingen van woningen, gebouwen en infrastructuur. Een gezonde bodem is bovendien een voorwaarde voor schoon water. Bomen en planten produceren zuurstof en geven al het leven op aarde daarmee lucht om te leven. Daarnaast bieden ze verkoeling tijdens een hittegolf. Insecten zijn enorm belangrijk als bestuivers van landbouwgewassen, vogels helpen bij het onderdrukken van plaaginsecten.
Nu investeren in natuur betekent ook investeren in onze eigen toekomst en die van onze kinderen en kleinkinderen.
De natuur lijdt niet alleen onder een hoge stikstofdepositie, maar ook aan verdroging, slechte waterkwaliteit, vervuiling en klimaatverandering. De stikstofcrisis staat niet op zichzelf, maar is een van de vele symptomen van het huidige onhoudbare landbouwsysteem. Wij pleiten voor een omslag in de landbouw naar een landbouwsysteem dat in evenwicht is met de natuur, met een goed verdienmodel voor de boer. Nu inzetten op deze omslag is de enige weg voorwaarts voor natuur, water, bodem, luchtkwaliteit, klimaat en ook voor de agrarische sector.
Nee. Boeren horen in ons land thuis en natuur en boeren kunnen niet zonder elkaar. Maar het moet wel anders: duurzamer en meer in balans met wat ons land en wat de bodem aan kan. Dat betekent minder vee per hectare, een hogere grondwaterstand, minder intensief gebruik van mest en krachtvoer en minder of geen chemische bestrijdingsmiddelen. De boeren kunnen die omslag niet alleen maken. De overheid en de hele keten, van veevoerleverancier, banken, supermarkten tot consumenten moeten daaraan bijdragen. Boeren zijn onze buren, we werken al veel en lang samen met boeren. Lees hier voorbeelden van onze samenwerking met boeren.
Andere vragen over natuur en stikstof
Er ligt nu eindelijk beleid waar de natuur echt iets aan heeft. De plannen gaan over meer dan stikstof alleen. Ze gaan ook over de verbetering van waterkwaliteit, de aanpak van de klimaatverandering, een schonere lucht en een goed perspectief voor boeren. Natuurmonumenten is blij met deze integrale aanpak. Dat biedt de kans om de natuurgebieden te behouden en herstellen en een omslag te maken naar een landbouwsysteem dat in evenwicht is met de natuur. We realiseren ons dat de maatregelen voor boeren en andere grote uitstoters in en om de kwetsbare gebieden zeer ingrijpend zijn, maar de plannen zijn noodzakelijk om het tij nog te keren. En niet alleen de agrarische sector maar ook andere sectoren die verantwoordelijk zijn voor de stikstofuitstoot, zoals industrie en verkeer en vervoer moeten minder uitstoten.
De doelen voor de stikstofreductie zijn noodzakelijk om natuur te redden. Al te lang zijn de grenzen van wat de natuur aankan opgezocht én overschreden, waardoor stikstof zich bleef ophopen in de natuur. De rek is er uit: er moet nu echts iets gebeuren. Met elke vertraging wordt het probleem groter en de oplossing duurder. Hoe langer je wacht, hoe meer stikstof neerdaalt in de natuur en hoe erger de achteruitgang van de natuur is. En hoe meer natuur verslechtert, hoe moeilijker herstel wordt.
Bijna 80 procent van de lucht die we inademen, bestaat uit stikstof. Daar is niks mee aan de hand. Er zijn echter verbindingen van stikstof die voor mens en natuur wel degelijk schadelijk zijn, zoals ammoniak (NH3, vooral afkomstig uit de veeteelt) en stikstofoxiden (NOx, vooral afkomstig uit verkeer en industrie). Als ammoniak en stikstofoxiden op de grond terechtkomen, verzuurt de bodem. Het gevolg is dat schimmels en bacteriën verdwijnen. Het bodemleven raakt daardoor uit balans. Vallende bladeren worden bijvoorbeeld niet meer verteerd. Door de verzuring verandert ook de bodemchemie. Calcium en natrium verdwijnen bijvoorbeeld, terwijl de concentratie aluminium toeneemt. Dat heeft als gevolg dat dieren geen stoffen meer opnemen, waarmee ze kalk kunnen aanmaken. Mezen krijgen daardoor jongen met heel broze pootjes, slakken kunnen geen huisjes meer maken. Een ander effect van de stikstofneerslag is dat planten die het goed verdragen, zich flink uitbreiden. Je moet dan denken aan brandnetel, pijpenstro en bochtige smeele. De meeste plantensoorten in ons land zijn echter ingesteld op een stikstofarme situatie. Door de extra mestgift verdwijnen ze. Daarmee verdwijnen ook vlinders en insecten die op die planten leven. Zo werkt het door in de hele voedselketen.
Lees hier meer over wat stikstof is.
Veel successen zijn geboekt met de ontwikkeling van nieuwe natuur (bijvoorbeeld de Marker Wadden). Stikstof is vooral een probleem in de bestaande natuurgebieden op voedselarme bodem. Door jarenlange ophoping van stikstof heeft de natuur het hier heel moeilijk. Door jarenlang deskundig en intensief beheer lukt het Natuurmonumenten de achteruitgang van de natuur af te remmen. Ook hebben we in een aantal gebieden herstelmaatregelen uitgevoerd en gebieden met elkaar verbonden, waardoor we wel successen boeken (bijv. wolf op de Veluwe, de verspreiding van de otters). Maar we willen dat verdere achteruitgang stopt zodat de natuur zich blijvend kan herstellen. Dat is echt nodig; alleen natuurherstelmaatregelen nemen is onvoldoende om de natuur te laten overleven.
De natuur in Nederland staat al lange tijd onder druk. Zo is 76% van de insecten in het buitengebied in Nederland verdwenen. Je moet het zien als een soort kaartenhuis: als je er één kaart uittrekt blijft het huis wel staan, bij twee lukt het ook nog, maar bij nog meer begint langzamerhand het kaartenhuis te wankelen en tenslotte stort het in. Zo is dat ook bij de biodiversiteit. Soorten hebben elkaar nodig, zijn van elkaar afhankelijk. Als de een verdwijnt, verdwijnt de ander ook. Bijen zijn bijvoorbeeld nodig om het stuifmeel van de ene bloem naar de andere te brengen. Veel planten kunnen zich daarna pas voortplanten of vruchten krijgen. Deze bestuiving is ook bij veel soorten groenten en fruit heel belangrijk. Insecten zijn belangrijk voor onze voedselvoorziening.
Door klimaatverandering verandert het verspreidingsgebied van soorten en verandert de soortensamenstelling in veel leefgebieden geleidelijk. Echter, ook nieuwe soorten hebben zwaar te leiden onder de overmaat aan stikstof. Want door de overmaat aan stikstof is de voedselbalans in de bodem verstoord.
De stikstofdepositie blijft daarmee één van de grootste problemen voor de biodiversiteit, waarvan we in Europa met elkaar hebben afgesproken dat we deze niet verder achteruit willen laten gaan. De stikstofdepositie en ontwatering leiden er overigens toe dat soorten gevoeliger worden voor optredende neerslagtekorten, doordat tijdens droogteperioden door extra wateronttrekking door de mens de natuur nog sneller droogvalt en door mindere wortelgroei vanwege stikstofdepositie veel planten en bomen gevoeliger zijn voor droogte. Er is dus juist alle reden om daarom juist meer in te zetten op daling van de stikstofdepositie en herstel van grondwaterstanden om de biodiversiteit overeind te houden.
De duinen
Door het teveel aan stikstof groeien de duinen dicht met hoog opgaande grassen en struiken (o.a. duinriet en duindoorn). Karakteristieke duinplanten als korstmossen en duinviooltjes worden verdrongen en verdwijnen. Daarmee verdwijnen ook de insecten die van deze planten afhankelijk zijn, zoals duinparelmoervlinders.
Een ander effect van de sterke groei van grassen en struiken is dat het duinzand minder kan stuiven en sneller dichtgroeit. Dat is nadelig voor soorten die juist open plekken nodig hebben, zoals de duinhagedissen om eieren af te zetten. En een karakteristieke duinvogel als tapuit die insecten zoekt op kort duingrasland is zeer sterk achteruitgegaan door het dichtgroeien van duingraslanden.
Tot slot worden de duinen door het dichtgroeien de duinen minder geschikt voor konijnen. Terwijl we konijnen juist heel hard nodig hebben om de duingraslanden kort en vol kleine stuifplekjes (door het graven) te houden.
Heide en bos
Op de heide verdringt het pijpenstrootje, een grassoort die van stikstof houdt, de heide. Ook bomen rukken sneller op op de heide. De heide groeit dicht waardoor de open zanderige plekken, waar hagedissen zich kunnen opwarmen, verdwijnen.
Bij planten als struikheide en zomereik leidt te veel stikstof tot minder wortelgroei, een verstoorde samenwerking met bodemschimmels en een grotere gevoeligheid voor vraat en droogte. Zo kunnen droogteperioden in de zomer plots tot veel sterfte bij deze soorten leiden. Dit is in veel eikenbossen over het hele land te zien. Je kunt dit vergelijken met een jarenlange verkeerde voeding en dat een verkoudheid uiteindelijk fataal kan zijn (je wordt steeds kwetsbaarder).
Dieren en insecten die deze planten eten, lijden schade. Ze krijgen voedsel van slechtere kwaliteit binnen en dit leidt tot meer sterfte. Denk aan rupsen van vlinders. Ook de sperwer kan op sommige delen van de Veluwe al geen jongen meer groot brengen.
In de bosranden rukken brandnetel en braam op ten koste van bijv. de bosanemoon.
Venen
Door de overmaat aan stikstof krijgt het pijpenstrootje de overhand ten koste van andere veensoorten. Bovendien is er door de overmaat aan stikstof meer berkenopslag in venen. Hierdoor dreigt het open veengebied te verdwijnen, en daarmee hun karakteristieke soorten als dagvlinders van veengebieden en kraanvogels.
Natura 2000-gebieden zijn gebieden met planten en dieren die in internationaal perspectief bijzonder zijn en daarom bescherming verdienen. Het zijn de schatkamers van onze natuur. Dit Europese netwerk van beschermde natuurgebieden moet ervoor zorgen dat er geen planten en dieren meer verdwijnen.
Er zijn 160 Natura 2000-gebieden in Nederland. Dat klinkt veel, maar zegt niets over de oppervlakte. Op dit moment bestaat slechts 15% van Nederland uit natuur. De rest gebruiken we voor industrie, wonen, wegen en landbouw. Nederland bungelt onderaan de lijst Europese landen als het gaat om oppervlakte beschermde natuur.
De achteruitgang van de natuur heeft verschillende oorzaken, waarvan de overmaat aan stikstof een van de belangrijkste is. Maar ook droogte, onvoldoende schoon water en klimaatverandering dragen bij aan de achteruitgang van de natuur. Overigens vergroten de gevolgen van stikstofdepositie vaak de effecten van droogte.
Door een overmaat aan stikstof vertonen veel planten en bomen minder wortelgroei en kunnen ze bij droogte minder goed aan water komen. De plannen van het kabinet gaan over meer dan stikstof alleen. Ze gaan ook over de verbetering van waterkwaliteit, de aanpak van de klimaatverandering, een schonere lucht en een goed perspectief voor boeren.
Natuurmonumenten is blij met deze integrale aanpak. Wij zien in veel van onze natuurgebieden, een sterke afname van de biodiversiteit als gevolg van een combinatie van overmaat aan stikstof, verdroging en klimaatverandering. In veel van onze gebieden gaan we maatregelen nemen om de natuur toekomstbestendig te maken. Lees hier hoe we dat doen in bijv. het Fochteloërveen.
Grassen komen ook van nature voor in heide. We spreken van vergrassing als de grassen zeer dominant worden ten koste van andere soorten. Grassen zoals pijpenstrootje houden van stikstof, groeien dan sneller en verdringen andere soorten. Dit proces wordt sterk gestimuleerd door stikstofdepositie. Zonder beheer groeit heide uiteindelijk dicht tot bos. Door de overmaat aan stikstof gaat ook dit proces veel sneller.
De KDW (kritische depositiewaarde) is een wetenschappelijk vastgestelde waarde, die aangeeft dat als de depositie van stikstof boven deze waarde uitkomt, de natuur van een betreffende habitattype verslechtert. Het is een internationaal vastgestelde waarde. Als de stikstofdepositie lang ver boven de kritische depositiewaarden zit, is te verwachten dat de natuur verder achteruit gaat. Deze KDW wordt o.a. gebruikt als toetsingskader bij vergunningverlening. Als je boven de KDW komt of al zit, is te verwachten dat activiteiten die zorgen voor nog meer stikstofdepositie leiden tot (verdere) verslechtering. Je kunt niet alleen op basis van de natuurkwaliteit van de afgelopen jaren concluderen dat het in de toekomst bij een uitbreiding van stikstofdepositie geen achteruitgang zal zijn. Er wordt getoetst of een nieuwe activiteiten of bedrijvigheid (bijv. uitbreiding stallen, bouw woningen) mogelijk is. Van elk habitattype is de KDW bekend. Als je daar nog onder zit, zijn economische activiteiten die leiden tot meer stikstofuitstoot nog wel mogelijk.
De provincies hebben de opdracht om per gebied een plan van aanpak op te stellen (voor juni 2023), waarin ook maatregelen om de stikstofdepositie te laten dalen en om zo ruimte voor economische activiteiten te krijgen waarbij extra stikstofdepositie vrijkomt.
Natuurmonumenten staat midden in de samenleving en problemen willen we samen oplossen. We gaan liever in gesprek – met boeren, met politiek, met onze achterban - dan dat we schreeuwend op de barricades gaan. Daarnaast zijn boswachters dagelijks in gesprek met boeren, omdat we sinds onze oprichting ook buren van elkaar zijn. Alleen samen en in dialoog kunnen we deze crisis oplossen.
Er ligt nu eindelijk beleid waar de natuur echt iets aan heeft en dat is goed nieuws voor de natuur. Het beleid dat er nu ligt is (mede) tot stand gekomen door onze jarenlange lobby op dit dossier. Hier kun je precies zien wat we wanneer hebben gedaan en waarom.
Vragen over stikstof en landbouw
Natuurmonumenten vindt dat alle sectoren die stikstof uitstoten - verkeer, luchtvaart, industrie en landbouw - evenredig moeten bijdragen aan de daling. Echter, al levert de landbouwsector de grootste bijdrage aan de stikstofuitstoot, druist het tegen ieders rechtvaardigheidsgevoel in dat voor andere sectoren tot op heden (nog) geen plannen tot stikstofvermindering zijn vastgelegd.
Er wordt al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw gewaarschuwd tegen de effecten van stikstof. Echter, door falend overheidsbeleid is de uitstoot al jaren te hoog en staat de natuur al heel lang onder druk. Hoe langer er gewacht wordt met ingrijpen, des te groter worden de problemen en de maatregelen ingrijpender. Dat is niet alleen slecht voor natuur, maar ook voor boeren en economie. Door de uitspraak van de RvS in 2019 is de overheid nu gedwongen om maatregelen te nemen.
De natuur lijdt niet alleen onder een hoge stikstofdepositie, maar ook aan verdroging, slechte waterkwaliteit, vervuiling en klimaatverandering. De stikstofcrisis staat niet op zichzelf, maar is een van de vele symptomen van het huidige onhoudbare landbouwsysteem. Wij pleiten voor een omslag in de landbouw naar een landbouwsysteem dat in evenwicht is met de natuur, met een goed verdienmodel voor de boer. Nu inzetten op een deze omslag is de enige weg voorwaarts voor natuur, water, bodem, luchtkwaliteit, klimaat en ook voor de agrarische sector.
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw was de landbouw gericht op schaalvergroten en intensiveren (bijv. meer koeien, grotere stallen). Boeren werden daarin gesteund door overheid, regelingen en subsidies werden daar op afgestemd en ook banken, zuivelcoöperaties en leveranciers ondersteunden het systeem. Dat moeten we nu omdraaien: we moeten ons richten op extensivering en boeren moeten gesteund worden in die transitie door bijv. financiering, wetgeving en subsidies. Boeren moeten eerlijk beloond worden voor de diensten en producten die zij leveren.
De krimp van de veestapel is geen doel op zich, maar wel een gevolg van de transitie naar een duurzamere landbouw. Natuurmonumenten pleit voor maatregelen die ook andere problemen aanpakken: niet alleen stikstof maar ook verdroging, waterkwaliteit en klimaatverandering. Denk aan waterpeilverhoging, (overgangs)gebieden om natuurgebieden heen waar minder (kunst)mest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Deze maatregelen leiden tot extensiever landgebruik, dus minder koeien per hectare.
Nee, maar de effecten van nieuwe technieken (innovaties) richten zich vaak op het oplossen van één probleem. Natuurmonumenten vindt dat het stikstofprobleem samen met de opgaven voor schoon water, klimaatverandering en schone lucht aangepakt moet worden. Daarom vinden we dat er geen geld moet worden gestoken in technische maatregelen wanneer die enkel stikstof verminderen. Het is tijd om te stoppen met de boer op kosten te jagen en de sector verder vast te draaien in schaalvergroting en intensivering. Nu inzetten op een integrale aanpak is dan ook de enige weg voorwaarts voor natuur, water, bodem, luchtkwaliteit, klimaat en ook de agrarische sector.
Natuurmonumenten heeft de afgelopen decennia al extra intensief beheerd om de gevolgen van de stikstof op te vangen, maar dat is een lapmiddel; een tijdelijke oplossing om verdere achteruitgang te voorkomen. Er zitten bovendien ook nadelen aan het intensievere beheer, want hiermee kunnen we meestal niet voorkomen dat stikstof zich steeds meer in de bodem ophoopt en dat leidt tot steeds verdere verzuring. Het gevolg is dat de voedingsbalans steeds verder wordt verstoord en steeds meer soorten dreigen te verdwijnen. Je kunt niet eeuwig blijven plaggen of meer schapen inzetten. De uitstoot moet nu echt omlaag, omdat deze vaak zo hoog is, dat overlevingsmaatregelen als meer begrazing en maaien onvoldoende zijn om de natuur overeind te helpen en houden.