Op weg naar een robuust, duurzaam en divers bos
Op Oud en Nieuw Groevenbeek voeren we deze wintermaanden boswerkzaamheden uit. Dat doen we op een zo natuurlijk mogelijke manier. Eigenlijk bootsen we een fikse storm na die daar eens flink huishoudt. Dat doen we om ervoor te zorgen dat het bos op lange termijn haar natuurlijke balans terugvindt. Een bos waar jonge bomen opkomen en waar voldoende generaties en soorten zijn. Dat doen we voor een gezond, robuust en weerbaar bos, waar we uiteindelijk steeds minder beheer in hoeven uitvoeren.
- Parkeerplaats Putterweg
kruising Putterweg en Watervalweg, 3851 VG Ermelo (GD) - Alle projecten
Leestijd: ongeveer 10 minuten
Het gebied rond landgoed Oud Groevenbeek kent een geschiedenis die vele eeuwen teruggaat. Kijk bijvoorbeeld eens naar de op het landgoed zo talrijk aanwezige grafheuvels uit de steentijd. Lang erna bestond het gebied vooral uit zogenoemde ‘woeste gronden’; zandverstuivingen en heide die ontstonden doordat de bossen massaal werden gekapt. Hout ten dienste van het verstoken en bouwen van huizen, met moeilijk tot onmogelijk bewerkbare zand- en heidevlaktes als resultaat. Vlaktes waar de wind en het weer vrij spel hadden.
In 1846 koopt Jacob van Hall boerderij Oud Groevenbeek en een stuk heidegrond en richt een maatschap op. In de jaren erna worden meer gronden aangekocht en rond 1860 werd zowel het gebied dat we nu als Oud en Nieuw Groevenbeek kennen, in cultuur gebracht. Na een aantal wisselingen in eigenaren, werd landgoed Oud Groevenbeek in 1903 verkocht aan Jacob Hendrik van Schermbeek. Hij liet de huidige Villa in de jaren 1907 en 1908 bouwen naar ontwerp van architecten L.A. van Essen en J. van Zeggeren uit Harderwijk. Ook onder meer de tuinmanswoning, het koetshuis en de druivenkas verrezen. Wat begon als een boerderij, groeide langzaam uit tot een prachtig landgoed. Een belangrijk deel van de inkomsten van het landgoed, bestond uit hout.
Houthistorie
Eikenhout van grote stoven, wordt in die tijd als hakhout gebruikt en verkocht. Grove dennen leveren stuthout voor de mijnschachten in Limburg. Ook de douglasspar, een snel groeiende soort uit Amerika, door de kaarsrechte stammen uitstekend geschikt voor timmerhout en scheepsmasten, wordt in rijen aangeplant. Berken plaatst men daartussen omdat men toen dacht dat de douglassparren door de concurrentie met berken om het daglicht, sneller en beter zouden gaan groeien. De douglassparren groeien groot en overschaduwen de berken. Die sterven. Een andere exotische soort, de lariks, wordt daarvoor in de plaats aangeplant, zodat de houtoogst zoveel mogelijk opbrengt. Het mag immers geen geheim zijn dat het onderhouden van een landgoed een behoorlijk schep geld kost.
Uiteindelijk groeit Oud Groevenbeek uit tot een zelfvoorzienend landgoed. De ijskelders, de watertoren, druivenkassen, het koets- en washuis en de villa vormen samen met de omliggende akkers, weilanden, het vee, de moestuin en het bos, één sluitend geheel. Wanneer Natuurmonumenten het landgoed in 1968 overneemt, is het landgoed enigszins vervallen. De productiebomen staan rij aan rij rondom de tuinen. Natuurmonumenten zet vanaf dat moment in op herstel en behoud van de cultuurhistorie van zowel het park als de gebouwen. Omdat houtproductie geen doel is van Natuurmonumenten, wordt beheer uitgevoerd met een zo bio-divers mogelijke bosontwikkeling als doel voor ogen.
'Grijpen we in of doen we juist helemaal niets?'
Natuurlijk kun je dan de vraag stellen: waarom beheer? Waarom is niets doen in zo’n geval geen optie? Vaak wordt gedacht dat bossen vanzelf heel gevarieerd worden, als je maar niets doet. Wat gebeurt er eigenlijk precies wanneer je de ontwikkeling in een bos spontaan laat gaan? Een mooi voorbeeld vormen de bossen rond Fontainebleau bij Parijs; een van de weinige voorbeelden waar het uitgangspunt een aangeplant bos was, maar waar de mens sindsdien geen bomen meer heeft omgezaagd. Dit bos heeft zich lange tijd relatief ongestoord kunnen ontwikkelen.
Voorbeeld van niets doen
Rond 1700 kwam er een generatie bomen op; vooral eiken en beuken en die stonden niet heel dicht opeen. Na 150 jaar waren deze bomen groot en begonnen af te takelen en dood te gaan. Schilders van de school van Barbizon vingen dit mooie tafereel in hun schilderijen, zo mooi was het. De afstervende en omvallende bomen hebben vervolgens wel tot een nieuwe generatie bomen geleid, maar wel een heel eenzijdige generatie, namelijk heel veel beuken.
Inmiddels zijn we opnieuw 150 jaar verder... Wat kunnen we van het voorbeeld uit Fontainebleau leren? Dat de uitgangssituatie steeds opnieuw verandert, maar tegelijkertijd juist steeds eenzijdiger blijkt te worden. Wanneer je niets doet, ontstaat er uiteindelijk een soortenarm en dicht bos, in dit geval een eenzijdig beukenbos. Is dat erg? Jazeker. Eenzijdige bomen trekken maar een beperkt aantal soorten vogels, vlinders en andere dieren aan; diversiteit gaat daardoor achteruit. Bovendien wordt een bos kwetsbaar, neem de eikenprocessierups of de essentaksterfte. En bij overwegend of alleen maar oude bomen kan een flinke herfststorm de hele boel kaalslaan; er is dan plotsklaps weinig bos meer over en het duurt lang voordat we weer enigszins volwassen bomen staan.
Natuurlijke balans
In een bijna-natuurlijk landschap gaan processen als begrazing, storm en overstroming hun gang en zorgen voor variatie van ontwikkeling in een landschap. Wanneer er in een bos bijvoorbeeld een boom omwaait door de wind, ontstaat er een open plek. Op die open plek is het vochtiger dan in de rest van het bos en valt er minder blad op de grond. De wind en het daglicht hebben er al naar gelang de ligging en hoe groot de bomen eromheen zijn, relatief vrij spel. Jonge bomen ontkiemen er en -mits het wild ze met rust laat— schieten wortel. Op schaduwrijke open plekken groeien beuken, fijnsparren en esdoorns, op lichte plekken juist berken, eiken en essen, uiteraard afhankelijk van bijvoorbeeld welk zaad er de grond raakt of al in de grond zit, de grondsoort waarop een boom groeit en de hoeveelheid grondwater. Zo groeit er op een open plek een nieuwe generatie bomen op.
Versterkte diversiteit
Als dat vaker gebeurt, en er op allerlei verschillende plekken steeds weer opnieuw open gebieden ontstaan, krijg je opgroei van bomen van allerlei verschillende leeftijden en soorten. Dat noemen we een ‘cyclische ontwikkeling’; het bos verjongt steeds opnieuw en creëert uit zichzelf de diversiteit. Want ook een heleboel planten- en diersoorten zijn van open plekken afhankelijk om zich in het bos te kunnen vestigen.
‘De gevolgen van menselijke invloed zijn te herstellen, maar dat gaat helaas niet vanzelf’
De mens heeft al jaren lang de neiging om de bestaande natuur in allerlei vormen te beteugelen of tot nut te maken. We zien dat veel natuur –en allerlei ecosystemen daarbinnen— daardoor flink uit balans is. Al vraagt het om een lange adem, een nieuwe ecologische balans is haalbaar. De gevolgen ervan zijn te herstellen, maar dat gaat helaas niet vanzelf. Juist dat vormt dan ook het startpunt voor ons natuurlijk bosbeheer nu; we willen de natuur zoveel mogelijk de eigen cyclische ontwikkeling en daarmee haar natuurlijk evenwicht teruggeven. Om de balans te herstellen en de gevolgen van menselijk handelen terug te draaien, zijn veelal wel weer opnieuw mensenhanden nodig.
Vreemde kostgangers
Op Oud en Nieuw Groevenbeek hebben we besloten zoveel mogelijk douglassparren, lariksen en Amerikaanse eiken uit de bossen te verwijderen. Deze zijn immers jaren geleden puur voor de houtproductie geplant. Bovendien dragen uitheemse soorten niet veel bij aan de diversiteit; veel vogels en insecten die van nature in ons land voorkomen, houden helemaal niet van deze ‘vreemde’ kostgangers. Daarnaast kunnen deze soorten door gebrek aan concurrentie of bestendigheid tegen schimmels welig gaan woekeren, denk aan de Amerikaanse vogelkers en Japanse duizendknoop. De uitheemse soorten verdringen dan letterlijk de inheemse soorten die wel interessant zijn voor vogels, insecten en andere dieren.
Bosveteranen
Doordat we bomen verwijderen, maken we ruimte en komen andere bomen meer vrij te staan. Bomen die vrij staan behouden hun lage takken, groeien breder op, krijgen een grotere kroon en een dikkere stam. Zo vergroten we de kans op oude bomen met lage zware takken, ook wel ‘veteranenbomen’ genoemd. Niet alleen zijn deze bomen ontzettend mooi om tegen te komen tijdens een wandeling, een aantal flora en faunasoorten die nu in hun voortbestaan bedreigd worden, komen juist op dit soort bomen voor. En als zware takken afbreken, ontstaan ook grote holten waarin ook weer allerlei zeldzame soorten kunnen groeien en bloeien. Denk aan grote kevers als Vliegend Hert. In het huidige Nederlandse bos waar de bomen over het algemeen dicht op elkaar staan, met rechte stammen en bovenin een kleine kroon, krijgen deze soorten geen kans. Wij willen die kans vergroten door bomen vrij te stellen zodat deze wél uit kunnen groeien tot ‘echte bosveteranen’.
‘Boomsoorten die bij leven niet aantrekkelijk zijn voor inheemse flora en fauna, zijn dat na dood wel’
Dan is het de vraag: hoe verwijderen we ze? Dat doen we vooral door bomen te ringen en lieren. Bij ringen maak je in de hele omtrek van de boomstam een inkeping. Dat zorgt ervoor dat de waterhuishouding van de boom wordt verstoort en uiteindelijk stokt. De boom blijft nog wel een flinke tijd staan, maar gaat uiteindelijk toch dood. Met lieren trekken we de boom om; we doen eigenlijk alsof deze met kluit en al door de wind wordt omgetrokken. De boom hoeft niet meteen dood te gaan; een aantal wortels blijft in de grond. Daarna laten we een heleboel van deze bomen in het bos liggen en doen we helemaal niets. Want boomsoorten die bij leven niet aantrekkelijk zijn voor inheemse flora en fauna, zijn dat na hun dood wel. Meer dan 50 procent van de soortenrijkdom in het bos hangt samen met zogenoemd ‘dood hout’; het is van essentieel belang voor veel verschillende planten, paddenstoelen, insecten, vogels en andere dieren.
Nestelen en ontkiemen
Om te beginnen zijn er heel veel faunasoorten en paddenstoelen gebonden aan verterend hout. Daarnaast houden dikke rottende stammen ook meer vocht vast dan de bodem. Hierdoor groeien er plantensoorten op die normaal alleen in een nattere bossen voorkomen. Dode bomen worden door dieren vaak als snelweg en poepplek gebruikt en zijn dus vruchtbare plekken voor ontkieming van zaden die daar aan de haren of veren en onder de poten van wild worden achtergelaten. Ook is het dode hout een belangrijke mineralenbuffer die voor de groei van sommige plantensoorten van belang is. Tot slot trekt het wortelstelsel van een boom grond mee en ontstaat er een kuil en een kluit met gangetjes en holten. Ideaal voor insecten en kleine vogels, maar ook voor jonge planten en bomen om beschut in te kunnen nestelen en ontkiemen.
‘We bootsen tijdens boswerkzaamheden eigenlijk een mega-storm na’
Voor de toekomst
Kortom: we bootsen tijdens de boswerkzaamheden op Oud en Nieuw Groevenbeek dus eigenlijk een mega-storm na die er eens heel flink huishoudt. Dat doen we niet om hout te verkopen, dat doen we niet omdat we graag bomen omzagen. Dat doen we om ervoor te zorgen dat het bos op lange termijn haar natuurlijke balans terugvindt. Een bos waar jonge bomen opkomen en waar voldoende generaties en soorten zijn die aantrekkelijk zijn. Dat doen we voor een gezond, robuust en weerbaar bos, waar we uiteindelijk steeds minder beheer in hoeven uitvoeren. Dat doen we voor uw en onze toekomst.
Werkzaamheden
In het winterhalfjaar van 2022 en 2023 gaan we met de boswerkzaamheden op Oud Groevenbeek aan de slag. Een deel van het werk wordt in de twee winters daarna uitgevoerd. Naast het maken van dood hout werken we ook aan meer open plekken en planten we op beperkte schaal soorten aan als hazelaar, ratelpopulier en boswilg; soorten die passen bij het bos dat hier van nature zal ontwikkelen. Ook hebben we op verschillende locaties in de boort van Drie rasters geplaatst. Die houden het wild –en daarmee de wildvraat aan jonge bomen— tijdelijk buiten deze gebieden zodat het bos daar voldoend kansen krijgt om zich te ontwikkelen tot een rijk, gevarieerd en inheems bos met volop ruimte voor biodiversiteit.
De werkzaamheden worden mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de provincie Gelderland in het kader van Programma Natuur.
Heb je vragen over de boswerkzaamheden? Stel deze dan aan het team Noordwest-Veluwe via [email protected]
Bezoekersinformatie
Bereikbaarheid
- Parkeerplaats Putterweg
- kruising Putterweg en Watervalweg, 3851 VG Ermelo (GD)
Voer 3851 VG Ermelo in je navigatiesysteem in of neem vanaf de A28 afslag Ermelo. Volg de N303 richting Putten. Groevenbeek ligt vóór Putten. Vanaf de A1 afslag Voorthuizen/Putten. De N303 volgen tot voorbij Putten. De parkeerplaats van het landgoed ligt op de hoek van de Putterweg/ Watervalweg. Vanuit beide richtingen staat 100 meter voor de parkeerplaats een bord ’P Natuurmonumenten’.