Maaien voor biodiversiteit
Natuurgraslanden maaien we het liefst pas na half juli zodat alle kruiden voluit kunnen bloeien en zaaien. Vlinders, bijen en ander insecten profiteren dan optimaal van de bloeiende kruiden. Waar vogels en amfibieën op hun beurt weer profijt van hebben. In Kempen~Broek zijn nog niet alle graslanden zo soortenrijk dat ze het predicaat “kruidenrijkgrasland” mogen dragen. Op deze graslanden in ontwikkeling voeren we herstelbeheer uit door te verschralen. In het voorjaar en in de nazomer halen we voedingsstoffen uit het terrein weg door grasrijke delen te maaien en het maaisel af te voeren. Zo doorbreken we de grasdominantie en krijgen bloemrijke kruiden extra kans.
Voedingsstoffen afvoeren
Op voedselarme grond, ofwel schrale grond, groeien vele malen meer soorten kruiden dan op voedselrijke bodem. Daar groeit voornamelijk snelgroeiend gras. Een groot aantal vochtige hooilanden in de Krang ontwikkelen we tot kruidenrijke natuurgraslanden. Door vroeg te maaien geven we de grassen minder kans om uit te zaaien. Bovendien krijgen de kruiden die later bloeien meer licht en lucht om te groeien. Bijkomend voordeel van vroeg maaien is dat, er voor de bloei van het gras, de maximale hoeveelheid voedingsstoffen in de stengel opgeslagen is. Door vroeg te maaien worden deze voedingsstoffen ook afgevoerd in plaats van weer terug opgeslagen in de bodem.
Bloemrijk
Ieder voorjaar wordt afhankelijk van wanneer de grassen in bloei staan, bepaald wanneer er gemaaid wordt. Daar waar de meest bijzondere kruiden staan maaien we niet. Deze begroeiing fungeert als leef- en voedsel gebied voor insecten, vogels en amfibieën. In de lente inspecteren boswachters de graslanden op flora en fauna. Bloemrijke stukken met bijvoorbeeld brede orchis, echte koekoeksbloem en ratelaar worden met piketten uitgezet, alleen de grasrijke delen worden gemaaid. Op de percelen blijft tenminste 10 tot 20 procent van de begroeiing staan. Breekt de maaidag aan dan controleren boswachters en vrijwilligers de graslanden op grondbroeders en reeën voor het werk van start gaat. Een aannemer maait vervolgens de vochtige hooilanden met een speciale wetlandtrack. Het maaisel wordt zoveel gebruikt als bodemverbeteraar voor akkers of voer voor vee van boeren uit de buurt.