20 jaar natuureducatie Grintenbosch, zoetwaterexcursie

In ganzenpas naar de poel

Groep 5 komt met de fiets naar de poel in het Buurserzand. We wachten de kinderen al op bij het zandpad. In ganzenpas wandelen ze doodstil door het hoge gras naar de poel verderop. Er mag niet worden gepraat. s ’Ochtends vroeg heb je kans dat er reeën wegspringen zodra we de wei inlopen. Alleen de tocht naar de poel is voor veel kinderen al erg spannend. Het is muisstil, op het gekwaak van de kikkers in de poel na. Soms is het windstil en hoor je zelfs de insecten zoemen. Bij een groep die goed stil kan zijn, is de verwondering dan ook altijd groot. Bij de poel liggen de accubakken, zoekkaarten en schepnetten al klaar.

Schepnetvissen, een secuur kunstje

De kinderen leren eerst schepnetvissen. De vrijwilligers doen voor dat je achtjes moet maken met het schepnet. Geen geplons en gegraaf. Eerst een   laagje water in een bak doen en daarna het schepnet voorzichtig omkeren boven de waterbak en planten en beestjes er in doen. In tweetallen gaan ze aan het werk. Vondsten worden nauwkeurig bekeken en aan de hand van de zoekkaart stellen de kinderen vast wat ze precies in de bak hebben. 

Rugzwemmertjes, bootsmannetjes, salamanders en watertijger

Een aantal kinderen ving de larve van de geel gerande waterkever, ook wel watertijger genoemd. De naam zegt al dat het een roofdier is. Dit beestje heeft een grote kaak en een staart met twee uiteinden waar hij mee ademhaalt. Ze is daarna getuige van enig natuurlijk geweld: een watertijger valt een kikkervisje aan. Eigenlijk zielig voor het kikkervisje, maar ook fascinerend. En het heeft direct de aandacht van een groot deel van de groep kinderen. 

Eenzame libellenlarven en spannende verhalen

Libellen, kevers en kikkers leggen hun eitjes in het water en laten dan hun kroost in de steek. Ze moeten zelf maar zorgen dat ze groot worden. De kinderen vinden het een bijzonder verhaal en kunnen zich dat natuurlijk niet voorstellen. Libellenlarven leven een paar jaar in het water. Als ze groot genoeg zijn klimmen ze langs een plantstengel omhoog. De De cocon van de libelle knapt, alsof hij uit zijn jasje scheurt. Dan kruipt de larve eruit. Dit noemen we uitsluipen. Een gevaarlijk moment voor de libellenlarve. Hij moet zijn vleugels oppompen en drogen voor hij weg kan vliegen. Menig libelle wordt dan de prooi van een boomvalk, die de vleugels eraf bijt en de libelle smakelijk opeet. Dus mocht je alleen vleugeltjes  op de grond zien, dan weet je wat er voor vreselijks gebeurd is! Die natuur is eigenlijk gewoon hartstikke spannend!