Ga direct naar inhoud

Jaarverslag 2019: Stikstof

Het staat al tientallen jaren te boek als één van de grootste problemen voor de biodiversiteit in ons land: de enorme uitstoot van stikstof. Met name de stikstofverbinding NH3 (ammoniak) is in meerdere opzichten erg schadelijk. Planten die er goed tegen kunnen, gaan er harder van groeien. Bramen en brandnetels in bosranden bijvoorbeeld en grassen als pijpenstrootje in heidegebieden. Waar deze soorten woekeren, verdwijnen ruimte en licht voor andere.

Natuurmonumenten en Campina

Een ander effect van de stikstofneerslag is dat de bodemchemie verandert met grote gevolgen voor schimmels en ander bodemleven. Beide effecten hebben als gevolg dat eiken sterven en voedselketens kapotgaan. Waar bloemen verdwijnen door woekerende grassen, verdwijnen insecten, reptielen, vogels en (kleine) zoogdieren.

Het repareren van ammoniakschade in onze gebieden vraagt al tientallen jaren veel kopzorgen, geld en werk van onze boswachters. We dringen er bij overheden al even lang op aan om de uitstoot van stikstof drastisch te verminderen. Dat leidde in 2015 tot het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De aanpak bestond uit twee typen maatregelen. Enerzijds uit maatregelen die de uitstoot van stikstof aan de bron, dus door landbouw, verkeer en industrie, moesten verminderen. Anderzijds uit maatregelen om de schade die stikstof in de natuur veroorzaakt zo goed mogelijk te herstellen. Van de 160 zogeheten Natura 2000-gebieden hebben er 118 last van een overmaat aan stikstof. Natuurbeheerders zoals Natuurmonumenten krijgen subsidie om herstelwerkzaamheden uit te voeren.

Op basis van het PAS werd, vooruitlopend op toekomstige positieve effecten van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor economische activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Maar de maatregelen om de stikstofuitstoot terug te dringen bleven te vaak uit. In mei 2019 oordeelde de Raad van State dat het PAS niet voldoet aan de Europese natuurwetgeving. Er mogen geen vergunningen meer ‘op de pof van de natuur’ afgegeven worden voor projecten die tot meer stikstof leiden, zoals bijvoorbeeld woningbouw, uitbreiding van stallen of de aanleg van wegen. De overheid moet nieuw beleid maken zodat de stikstofuitstoot fors daalt en de natuur in Nederland beter beschermd wordt.

Na adviezen voor de korte termijn van de Commissie Remkes, kwam het kabinet met de Spoedwet aanpak stikstof. Het aangekondigde pakket maatregelen, hoewel beperkt van impact, zorgde voor veel onrust en hoogoplopende emoties in de agrarische sector. We kozen ervoor om in te zetten op het beïnvloeden van het beleid en op oplossingen waar we samen met de boeren aan kunnen werken. We oordeelden dat dat eerder zou leiden tot een voor de natuur zo noodzakelijke reductie van de stikstofuitstoot dan meedoen aan de verhitte discussies.

Onze boswachters van onder meer de Sprengenberg, het Wooldse Veen, Nieuwkoopse Plassen en de Kampina lieten in diverse media zien dat de het ondoenlijk is om de juiste omstandigheden te creëren voor bijzondere natuurwaarden door de aanhoudende hoge neerslag van stikstof in de gebieden.

Alleen of met andere organisaties reageerden we op en adviseerden we over voorstellen van het kabinet. Daarbij stond voor ons één ding als een paal boven water: de overheid moet met een oplossing voor het stikstofprobleem komen die juridisch houdbaar is. We hebben daarbij aangedrongen op versterking van de natuur(gebieden) en een omslag naar een meer natuurinclusieve landbouw. Bij die benadering houden boeren in al hun bedrijfsbeslissingen rekening met de natuur op en rond hun bedrijven.

De stikstofcrisis was voor ons een extra stimulans om de samenwerking met de agrarische sector te zoeken: met pachters rondom onze gebieden die natuurinclusief werken of gaan werken, maar ook met zuivelconcern FrieslandCampina dat met het keurmerk On the Way to Planet Proof werkt aan een duurzamere melkveehouderij.

Het stikstofprobleem